Landcruising Adventure



Het is -2 graden en Coen loopt in zijn Finnveden en een Cornwall flanel. We zijn in het noordelijkste puntje van Japan, op het eiland van Hokkaido. Er ligt een paar meter sneeuw, en dat is maar goed ook want we zijn op zoek naar festivals met sneeuw-en ijssculpturen. Als het kwik verder daalt dan trek hij ook zijn warme Hurricane trui aan en doet een muts op. Heerlijk.

 

Wat een luxe om zulke goede kleding te hebben, zeker na 14 jaar reizen waarbij we in eerste instantie onze oude kleding uit Nederland afdroegen om vervolgens onze minimale garderobe aan te vullen met wat we lokaal konden vinden, of tijdens een bezoek in Nederland in een kringloopwinkel kochten.

 

Waarom zijn jullie gaan reizen?

Toen Coen en ik elkaar leerden kennen in 2001 woonde hij in Maastricht en ik in Veessen (bij Zwolle). Hij was grafisch vormgever; ik werkte in de bedrijfscatering. De ontmoeting vond plaats in een kroeg in Oldenzaal. We klepten de weekenden op en neer, waarbij we er soms op uittrokken op Coen’s motor.

 

Bij beiden broeide al langere tijd een ongenoegen, een gevoel van “Is dit het nu?” Beide in de dertig, de eerste stappen in de carrière gemaakt, beide een eigen huis (gehad), een lange relatie achter de rug. De vraag ‘is dit het nu’ is een (luxe) probleem waar veel mensen mee worstelen, en eigenlijk is er een simpele keus: erin blijven hangen – wat ik zo’n twee jaar deed omdat ik bang was knopen door te hakken – of keuzes maken. Dat laatste deed Coen toen we elkaar een paar maanden kenden. “Ik ben klaar met Nederland en ga een wereldreis maken. Ga je mee?”

 

Alles verkopen, baan opzeggen, alles loslaten en gaan: dat klonk als een prima plan. Ik zei dus, “Ja”. Hoe lang we zouden reizen, waar naar toe, of dat onze relatie daar sterk genoeg voor was, waren op dat moment onbelangrijke zaken.

 

De keuze was gemaakt.

 

Nederlanders willen duidelijkheid – een vaag “Oh, we hebben geen idee hoelang we weg zullen blijven en waarheen,” wordt niet gewaardeerd – en dus zeiden we dat we 2 jaar zouden reizen en naar Azië gingen.

 

Dat deden we ook, alleen na 2 jaar waren we pas in India en waren nog lang niet uitgereisd. De spaarcenten werden minder maar we vonden een mogelijkheid om Coen’s fotografie en mijn schrijven te combineren en ons werk te verkopen aan 4x4, auto, en reistijdschriften te verkopen. Zo hebben we een manier gevonden om onze levensstijl te bekostigen.

 

Waarom in een auto?

We leven in een huis op wielen, een oude Toyota Land Cruiser. Voordat we vertrokken wilde Coen met de motor maar dat zag ik niet zo zitten. En met de rugzak reizen leek me prima voor een paar weken maar niet voor een paar jaar. We zijn allebei buitenmensen en ‘backpacken’ komt toch veelal neer op het reizen tussen steden, en van hotel naar hotel.

 

Reizen met eigen auto biedt meerdere voordelen. Het geeft vrijheid. Geen bustijden of volgeboekte accommodaties. Het is veel makkelijker om de natuur in te gaan, te kamperen in de bergen of op het strand. Een eigen auto biedt een gevoel van eigen plek, zo klein als het is. Als je altijd op reis bent en je leven grotendeels ongeregeld is, is het prettig iets constants te hebben: een auto om je in te kunnen terugtrekken bijvoorbeeld. En, niet onbelangrijk, het maakt het makkelijk om low-budget te reizen. Zoals nu zijn we in Japan, dat zou voor ons met openbaar vervoer en overnachten in hotels onbetaalbaar zijn. Maar slapen in de auto kost niets en in een duur land als Japan koken we veel zelf. Dit laatste doen we niet in goedkope landen, waar we graag op straat of restaurantjes eten.

 

Verveelt het reizen niet?

Nee, hoewel ik na 9 jaar Zuid Amerika er aan toe was om naar een ander continent te gaan en niet ons oorspronkelijke plan aan te houden om naar Centraal en Noord Amerika te gaan. Het Verre Oosten klonk als heel wat anders en dus verscheepten we daar naar toe.

 

Daarnaast had ik al langer het idee om eens een lange wandeltocht te maken, maar dat viel nooit op z’n plek totdat we in Zuid Korea arriveerden. Het is een klein, fascinerend land, en daar hoorden we over het Baekdu-Daegan Gebergte. We besloten de auto bij een kennis te parkeren en 750 kilometer te lopen over de bergrug, de zogeheten Baekdu-Daegan Trail. Rugzakken gekocht, tent en slaapspullen erin en 47 dagen gewandeld.

 

Het was een ultieme tocht die meer bood dan alleen een fysieke uitdaging: de trail loopt door bossen maar ook door en dorpen en agrarisch gebied. Er zijn tempels en restanten van oude koninkrijken. De wandeling bood een blik in Korea’s cultuur maar vooral ook een manier om veel mensen te ontmoeten want Koreanen zijn fanatieke wandelaars.

 

De Pinewood kleding heeft zich hier goed bewezen, vooral de regenjassen. Klein op te bergen en een juiste bescherming tegen de elementen, zeker tijdens een paar flinke buien maar wind, die hoog in de bergen ’s avonds behoorlijk koud kan zijn.

 

Dit jaar staan is ons doel om Japan te verkennen, om uiteindelijk de auto op de boot naar Vladivostok over te zetten. Via Rusland en Mongolië is het de bedoeling om de Stans te bezoeken. Wij zijn blij dat Pinewood ook van de partij is en dat we ons over onze kleding geen zorgen hoeven te maken.