Waar kennen we Hanne Tersmette van? Ze is een van de eerste boswachters die landelijk bekend werd via sociale media en tv (o.a. jurylid van het SBS-programma Bos-wachter Gezocht). Ze werkte voor Natuurmonumenten als boswachter van het Naarder-meer. Nu werkt ze voor Vo-gelbescherming Nederland. Over wandelen in Nederland schreef ze een boek: ‘#Gaan’.
Lopen is een wondermiddel voor haastige breinen’
Ze is het wandelen steeds meer gaan waarderen. Als druk alles-tegelijk-type merkte ze dat ze er rustiger van werd. ‘En lopend kom je nog nader tot elkaar ook.’
‘Magisch wat er kan gebeuren als je met elkaar gaat lopen’
Haar vader wist het al. Hanne Tersmette is niet iemand voor een kantoorbaan. Toen zijn dochter in groep 8 van de basisschool zat, voorspelde hij haar toekomst. ‘Hij maakte een boek voor me,’ vertelt Hanne (nu 33), “Waar gaat Hanne voor?” Hij had er foto’s bijgedaan en opgeschreven waar hij mij terecht zag komen. Er waren drie opties: boerin in Drenthe, dierenarts in Zaandam of detectiveschrijver. Het leuke is dat ze alle drie min of meer zijn uitgekomen. Als boswachter werk ik buiten, ik doe iets met dieren en heb ook nog een boek geschreven.’ Een tijdje zouden maar weinig mensen behalve haar vader dat hebben voorzien. Hanne wilde schaatskampioen en later wielrenkampioen worden en studeerde communicatie. Ze ging werken bij reclamebureaus. Maar nooit bleef ze ergens lang. ‘Ik bleef maar jobhoppen. Tot ik bij Natuurmonumenten terechtkwam. Heel lang wilde ik daar de rest van mijn leven blijven. Uiteindelijk ging ik toch weg. Daar zat een klein beetje frustratie achter. Omdat je alles doet om te voorkomen dat er stikstof neerslaat, en in het gebied ernaast alles misgaat. Ik was boswachter van het Naardermeer. Ik had de behoefte naar het grote geheel te kijken. Dat is wat ik nu bij de Vogelbescherming doe. Mensen laten zien dat natuur erbij hoort, ook in de stad. Ik denk dat iedereen dat diep van binnen weet. Iedereen voelt zich lekkerder met natuur erbij.’
Buitenkind
‘Mijn vader had het dus goed gezien. Ik was een buitenkind en zou dat altijd blijven. Mijn ouders hadden het zelf ook. Ze gaven hun groene hart door. Vanaf mijn zevende namen zij mij en mijn zusjes mee op vakantie naar het Dwingelderveld. Zeker een keer of tien achterelkaar. Ik was er altijd buiten. Ging met boswachters op pad, waste kalfjes op de boerderij en f i etste eindeloos over de heide. In het Dwingelderveld liggen mijn mooiste jeugdherinneringen. Hier vlakbij bijvoorbeeld ligt een stuifzandje met jeneverbessen waar we als kinderen ravotten. Supermooi.’ We lopen het Lheebroekerzand op, over een slingerend pad tussen de dennen. Open ruimtes wisselen af met meer beslotenheid. ‘Het leek me leuk wat anders te laten zien dan het bekende stuk met de sterrenwacht en de herders’, zegt Hanne. ‘Maar wel waanzinnig mooi, hè? Je voelt je meteen relaxed hier. Je hoort bijna niets op de natuurgeluiden na. Ik schiet meteen naar vroeger. Naar die mooie herinneringen. Toen het altijd bloedheet was en we ongelooflijke afstanden fietsten. Helemaal naar Ruinen en weer terug, door dat typisch Drentse landschap. Zo ver je kijkt heide, een herder in de verte, als je geluk hebt kraanvogels boven je hoofd. Ze broeden hier. Ik heb ze hier meerdere malen zien overkomen. Hopelijk zien we ze vandaag!’
Chill moment
Vaak staat Hanne even stil. Dan wijst ze naar de lucht – ‘Hé, daar gaan kolganzen’– of naar de grond. ‘Kijk, dat is kraaiheide.’ We lopen in een kalm tempo. ‘Dat heb ik pas later ontdekt, hoe fijn dat rustige is. Wandelen deden we thuis niet, ik was zelf ook altijd snel. Voor mijn plezier ging ik vijf uur snoeihard fietsen. Rammen! Wél met een oog op de natuur, dat is nooit weggeweest. Tijdens een training voor de NK-ploegentijdrit zag ik een keer een bruine kiekendief. In Noord-Holland vrij zeldzaam. Ik stuurde uit de groep en gilde: “BRUINE KIEK OP LINKS!” Hij ging zitten. Iedereen stopte en kon hem goed zien. De hele week erna stroomde het appjes over de gespotte vogels. Fietsen was een deel van mijn leven. Tót ik een darmziekte kreeg, en het niet meer ging. Ik was boos. Verdrietig. Baalde dat mijn uitlaatklep weg was. Toen begon ik te wandelen. In het begin deed ik dat zoals ik f ietste. Zo snel mogelijk dus. Het is ook een verslaving, die snelheid. Nu is het weg. Bijna dagelijks loop ik, al is het maar naar het dorp om boodschappen te doen, drie kilometer door het bos. Een chill moment van de dag. Ik ben het lopen steeds meer gaan waarderen. Het is mijn compensatie voor een druk, vol leven. Steeds meer zie ik het gelijk van mijn oma die net honderd is geworden. Op de vraag naar haar geheim, antwoordt zij: “Gewoon je gemak houden.” Geen prikkels is echt fijn voor een haastig brein als dat van mij. Ik ben altijd met van alles bezig. Actief, meteen reageren. Maar stiekem vind ik het heerlijk als ik geen Instagram, geen meldingen op mijn smartphone, geen drukte heb. Daar word ik rustig van in mijn kop. Vorig jaar liep ik vijf dagen met mijn vriend Marcel in Zuid-Duitsland. Er was nergens bereik. Goud!’ Het allermooiste van wandelen, vindt Hanne, is ‘toch wel een andere manier van zijn’. ‘Het zit in de geest. Al je zintuigen staan aan. Tijdens het lopen leer je kijken, leer je het landschap lezen. Het lopen maakt ook dat je anders met elkaar omgaat. Afgelopen zomer liep ik met mijn zusje Coosje in de Ardennen. Toen wij pubers waren was het thuis een lastige tijd. Daar hadden we het eigenlijk nooit over. Nu wel. Zij bleek die periode heel anders beleefd te hebben dan ik. Zij had het weggestopt. Tijdens het lopen praat je gemakkelijker en kom je nader tot elkaar. Je kijkt naar jezelf en hoe je in het leven staat. Magisch wat er kan gebeuren als je met elkaar gaat lopen.’
TIPS VAN HANNE
‘De Kaapse Bossen bij Doorn. Omdat ik er woon en het midden in Nederland ligt en toch de reeën ’s avonds in de tuin staan, de spechten er onophoudelijk roffelen, adders ’s ochtends liggen te zonnebaden en je ’s nachts de uilen hoort roepen.
En de Zaanstreek. Ik ben er geboren en getogen. Een van de laatste weidevogelgebieden. Wandelen door de open velden lijkt misschien saaier dan in het bos, maar niks is minder waar. Als het riet hoog staat is het een ware ontdekkingstocht. Met een beetje geluk word je vergezeld door een ijsvogel of een bruine kiekendief.’
- Dit artikel verscheen in de ANWB Kampioen van februari 2021